Imelda vzw • Imeldalaan 9 • 2820 Bonheiden • onthaal & info: 015 50 50 11 • receptie [at] imelda [dot] be (receptie [at] imelda [dot] be )
spoed: 015 50 50 40
![]() Voor hemodialyse is een toegang tot de bloedbaan vereist. Dit kan enerzijds via een arterioveneuze fistel of anderzijds met behulp van een dialysekatheter. De voorkeur gaat steeds uit naar een fistel, doch indien het aanleggen van een fistel niet mogelijk is, wordt er gekozen voor een dialysekatheter. Meestal wordt een dialysekatheter ingebracht ter hoogte van de hals, minder frequent ter hoogte van de lies. Een dergelijke katheter bestaat uit twee kanalen. Een kanaal dient om het bloed af te voeren naar de kunstnier waar het gefilterd wordt en via het andere kanaal wordt het bloed nadien teruggebracht. Het nadeel van een dialysekatheter is dat dit vreemd materiaal is en hierdoor steeds vatbaar is voor infecties. Een tweede minpunt is dat de tip van de katheter aanleiding kan geven tot beschadiging van de aderwand en op die manier een vernauwing kan veroorzaken in de vena cava superior (grote holle ader). We maken een onderscheid tussen een getunnelde en een ongetunnelde katheter. |
![]() Ongetunnelde katheter
Aan het einde van elke dialyse dient de katheter gespoeld te worden met een heparine of een citraatoplossing om het risico op een trombose zo klein mogelijk te houden. |
Imelda vzw • Imeldalaan 9 • 2820 Bonheiden • onthaal & info: 015 50 50 11 • receptie [at] imelda [dot] be (receptie [at] imelda [dot] be ) spoed: 015 50 50 40 |
design: joumani.be |